Continuous improvement is de belangrijkste levensader voor je organisatie
Continuous improvement is een belangrijke levensader voor bedrijven in de industrie. In een sector waar wetgeving snel kan veranderen, volop wordt geïnnoveerd, maar ook morgen een startup kan komen die je marktaandeel afsnoept, moet je blijven verbeteren en versnellen. Wat nu goed werkt, kan over een tijdje immers achterhaald zijn. Maar om doorlopend te kunnen verbeteren is ook een cultuur nodig die eigen initiatief aanmoedigt.
Binnen Fellowmind hechten we veel waarde aan continuous improvement. Maandelijks voeren we zo’n 40 tot 60 verbeteringen door die de kwaliteit van ons werk en het ‘first-time-right’ percentage verhogen. Ook wordt het werk leuker, omdat het aantal repeterende taken wordt teruggebracht. Juist omdat de verbeteringen direct zicht- en merkbaar zijn, leveren ze energie op voor de mensen die er tijd en moeite in gestoken hebben.
Dankzij die energie worden we sneller en wendbaarder. Dat is nodig, want onze klanten dagen ons steeds meer uit en de markt is dynamischer dan ooit. Waar we voorheen te maken hadden met één grote software-release per drie jaar, worden nieuwe functionaliteiten nu doorlopend en tussen releases uitgebracht. Dat gebeurt zo’n vier tot zes keer per jaar, dus tijd om achterover te leunen is er niet. We moeten ons aan deze snelheid aanpassen om concurrerend te blijven.
Ook de markt waarin onze klanten opereren, is dynamisch. Zaken als Brexit, de opkomst van servitization en het tekort aan technici hebben allemaal invloed op de bedrijfsvoering. Heb je geen oog voor de wereld om je heen en speel je onvoldoende (snel) in op veranderingen, dan word je ingehaald. We houden klanten daarom een spiegel voor en laten zien hoe zo’n scenario is te voorkomen.
Centraal staat het creëren van ruimte voor de werkvloer om met verbeterinitiatieven te komen. Continuous improvement werkt niet met een top-down benadering. Het moet tot stand komen door participatie van je vakmensen. Zij moeten het vertrouwen en de vrijheid voelen om met verbeterideeën te komen en die op eigen wijze uit te voeren. Als het een gedragen initiatief is, zal continuous improvement als een vliegwiel werken, waarbij mensen hun eigen werkomgeving verbeteren en de opbrengsten daarvan dagelijks ervaren.
Daar is soms een cultuurverandering voor nodig. Er zijn diverse hiërarchische organisaties waar besluitvorming veelal in de top plaatsvindt en waarbij de initiatieven van boven komen. Wellicht heeft de werkvloer andere verbeterideeën en een eigen visie op hoe die gerealiseerd moeten worden. De vraag is of daar de ruimte voor is. Verbeterinitiatieven die van bovenaf opgelegd worden, lopen vaak spaak. Onvoldoende draagvlak heeft gevolgen voor de adoptie en dus ook de snelheid waarmee verbeteringen iets opleveren.
Houd dit in het achterhoofd bij elk besluit dat je neemt. Besef dat er een relatie bestaat tussen je bedrijfscultuur en de mate waarin je in staat bent om snel en wendbaar te opereren. Zijn er veranderingen nodig voor de creatie van een open cultuur, pak het dan stapsgewijs aan. Probeer bijvoorbeeld zo weinig mogelijk besluiten via goedkeuringen en/of management te laten lopen. Stuur op output. En beloon mensen die initiatief nemen, zelfs als ze niet direct slagen.
Na verloop van tijd zal een cultuur ontstaan met continu verbeteren als vast onderdeel van de bestaande processen. En waar de kwaliteit, klanttevredenheid en uiteindelijk het bedrijfsresultaat zullen toenemen.